Samenwerken tussen regio’s voor vitalisering vakantieparken
Wat kunnen we van elkaar leren?
Luister aflevering 8 hieronder:
Zowel in Overijssel als in Drenthe en op de Veluwe bestaat een programma Vitale Vakantieparken. Elk programma heeft een eigen opzet, maar hetzelfde doel: het realiseren en behouden van vitale vakantieparken in de regio. De programma’s blijken effectief. Op de Veluwe liep het programma onlangs af en is nu voor 4 jaar verlengd, want gemeenten willen doorpakken. Wat zijn de speerpunten van elk programma en wat kunnen ze van elkaar leren?
Een samenwerking tussen de drie regio’s was een no-brainer. De regio’s liggen geografisch bij elkaar in de buurt, ze hebben vergelijkbare uitdagingen en de bestuurders kennen elkaar al goed. Om een effectieve samenwerking te laten ontstaan is een samenwerkingsovereenkomst getekend. “We kunnen daarmee samen optrekken richting Den Haag”, stelt Rob van den Hazel, programmamanager Vitale Vakantieparken op de Veluwe, “Dat is al gebleken, want door onze programma’s is er een nationale actie-agenda gekomen voor de vitalisering van vakantieparken.”

Problemen aanpakken in de haarvaten en versterken van vitale vakantieparken
De programma’s Vitale Vakantieparken in de drie regio’s lijken sterk op elkaar. Er zijn verschillen in benadering die het interessant maken om in te zoomen wat dat in de praktijk betekent. Zo richt het programma Vitale Vakantieparken in Drenthe zich op drie sporen: het aanpakken van niet-vitale vakantieparken, het excelleren van vitale vakantieparken en het aanpakken van sociale problematiek rondom vakantieparken.
In Overijssel richt het programma zich vooral op het scherper maken van gemeentelijk beleid en op het versterken van de lokale overheid in hun aanpak van niet-vitale vakantieparken. En op de Veluwe kijkt de provincie specifiek vanuit vijf verschillende perspectieven naar vakantieparken: (1) Ondernemerschap: hoe kunnen parken innoveren? (2) Ruimtelijke agenda: zou een park bijvoorbeeld beter kunnen transformeren? (3) Veiligheid: denk aan brandveiligheid en ondermijning op parken. (4) Sociale problematiek: hoe pakken we illegale bewoning aan, hoe helpen we mensen in kwetsbare posities? En (5) Duurzaamheid: hoe kunnen parken bijdragen aan de groene agenda?
Kennis delen geeft extra slagkracht
Van den Hazel noemt het delen van kennis als zeer waardevol binnen de samenwerking. Dat zorgt ervoor dat de regio’s van elkaars lessen leren en het belastinggeld zo efficiënt mogelijk kunnen besteden. Het geeft de programma’s extra slagkracht. “Op dit moment zijn we bezig met het ontwikkelen van een instrument voor gemeenten om met het bestemmingsplan aan de slag te gaan”, licht projectleider Jeske van Gerven van het Expertisecentrum Vitale Vakantieparken Overijssel toe. “Voordat ik daarmee begon, inventariseerde ik wat de andere programma’s al hadden gedaan op dat vlak. Uit de Veluwe kreeg ik een mooie notitie over hoe je maatwerk kunt leveren aan vakantieparken. Vanuit Drenthe kwam het bericht dat ze de onbenutte planruimte van vakantieparken inventariseren. Als wij ook die planruimte willen inventariseren wil ik natuurlijk weten hoe ze dat hebben aangepakt.”
Jan Wibiër, programmamanager Vitale Vakantieparken in Drenthe valt Van Gerven bij door aan te geven dat in Drenthe gemeenten steeds vaker komen met vragen. “Zo zijn we bezig met de vereveningsproblematiek. Dit is iets waar op de Veluwe al over is nagedacht. Dat helpt ons om te gaan met hoe wij willen omgaan met de waardestijging die een vakantiewoning upgraden naar permanente bewoning tot gevolg heeft.” Van Gerven benadrukt het gezamenlijk belang: “En jullie delen de goede stappen die jullie hebben gezet, dan weer met ons.”
‘Achterstandswijk in het groen’: een niet-vitaal vakantiepark
De programma’s ondersteunen de gemeenten in hun regio maximaal. Toch merken ze dat het vitaliseren van vakantieparken zo complex is, en er zoveel aspecten bij betrokken zijn, dat het van de gemeente een behoorlijke inspanning vraagt. “Qua problematiek wijkt het niet veel af van de complexiteit in Rotterdam-Zuid of Spangen,” stelt Van den Hazel. “Dat hadden we niet verwacht op de Veluwe. ‘Achterstandswijken in het groen’ noemen we de parken weleens. Daar moet je van bewust zijn, dat je een stevige aanpak nodig hebt.”
“Er zijn eigenlijk geen voorbeelden te noemen waarbij het van een leien dakje ging”, laat Van Gerven weten. “Spangen heeft een grote gemeente als Rotterdam om weerstand te bieden aan de problemen. Maar als een kleine plattelandsgemeente met een complex park aan de slag wil gaan, dan ontbreekt de capaciteit in tijd en kennis. Dat vormt de basis van onze programma’s.” De kunst is om de balans te vinden tussen wat je als programma wilt en wat een gemeente kan, merkt Wibiër op. Soms ligt dat uit elkaar; dan wil je als programma meer en sneller.
Tips bij het vitaliseren van vakantieparken
Waar moet je op letten bij het vitaliseren van vakantieparken? Breng allereerst de huidige situatie in beeld. Vaak ontbreekt in een gemeente een inventarisatie wat er precies aan de hand is. Door te weten welke parken er zijn, wat er zich afspeelt en wat hun potentieel is, kunnen gemeenten gericht beleid ontwikkelen, prioriteiten stellen en actie ondernemen.
Ten tweede is het belangrijk om te zorgen voor uitvoeringscapaciteit. Gemeenten hebben niet alleen beleid nodig, maar ook handjes om dit beleid uit te voeren. Een programma Vitale Vakantieparken moet niet te zuinig zijn met het ter beschikking stellen van mensen aan een gemeente. Zij kunnen tijdelijk invliegen en een volgende gemeente helpen als het probleem opgelost is of de gemeente in staat is om het probleem verder uit te werken tot een oplossing. Om het werk te laten beklijven in de organisatie, moet er wel binnen de gemeente draagvlak zijn en voldoende tegenhang. Van den Hazel benadrukt dat het werken aan vitale vakantieparken een langetermijninvestering is.
Ten slotte is het belangrijk om ‘pupillenvoetbal’ te voorkomen. Pas op dat je bij het vitaliseren niet met z’n allen achter dezelfde bal aan gaat lopen, het zogenaamde pupillenvoetbaleffect. Dat gaat ten koste van de integrale aanpak. Stel dat je alleen met ondermijning aan de slag gaat, dan vergeet je jet economisch belang van de sector. Parken kunnen bijdragen aan de tijdelijke opvang van asielzoekers of biodiversiteitsversterking.
Toekomstvisie en zorgen
De drie programma-managers zijn bezig met de uitdagingen van vandaag, maar kijken ook naar de lange termijn. We weten niet hoe de verblijfsrecreatie er over 20-30 jaar uitziet, maar kunnen wel bepaalde voorbereidingen treffen in aanhaken op bewegingen die we zien ontstaan. “Kunnen grote parken bijdragen aan bijvoorbeeld de transitie van de landbouw of natuurherstel?”, vraagt Van den Hazel zich af. Deze vraag overstijgt de programma’s Vitale Vakantieparken, die zijn immers tijdelijk. Maar, de programma’s kunnen de vragen wel agenderen bij de betrokkenen. Vakantieparken beschikken over veel hectares grond (in Overijssel gaat het over 2.200 hectare, op de Veluwe over 3.000 hectare) die kansen bieden voor andere opgaven. De recreatieve sector zal nog belangrijker worden dan hij nu is, verwacht ook Wibiër.
Er zijn ook zorgen voor de toekomst. Bijvoorbeeld (deels) uitgeponde parken die er nu mooi uitzien, maar waar voor de lange termijn twijfels zijn over de kwaliteit. Dat komt door de manier waarop deze parken in de markt gezet worden. Van Gerven legt uit hoe dit gaat: “Een voormalige camping wordt aangekocht door een ontwikkelaar die daar kleine kavels van maakt met daarop chalets of vakantiewoningen. De (meestal particuliere) kopers krijgen een verhuurverplichting opgelegd, met een belofte van vijf jaar gegarandeerd rendement. Vaak is dit 5-6%, hoger dan wat je bij de bank krijgt en veel hoger dan het werkelijke rendement dat het park realiseert. Dit is in mijn ogen niet houdbaar op de lange termijn. Na 5 jaar wordt dat rendement naar beneden bijgesteld en de particuliere eigenaar voelt dit direct in zijn portemonnee. Het gevolg zal zijn dat de eigenaar oneigenlijk laat gebruiken (want dit levert meer op dan recreatie), het vastgoed laat verpauperen of verkoopt. In het laatste geval kan het erin resulteren dat er in korte tijd veel recreatiewoningen op de markt komen, wat ervoor zorgt dat de prijs daalt. Dit kan bepaalde (ongewenste) kopersdoelgroepen aantrekken.”
Leergang Omgevingswet
De drie regio’s intensiveren hun samenwerking steeds verder. Ze willen hun kennis volop delen met andere gemeenten. Zo vertelt Van den Hazel over het samen organiseren van een leergang Omgevingswet. “Gemeenten worden in vier tot vijf dagen bijgepraat over wat de nieuwe Omgevingswet betekent voor het beleid voor vakantieparken. We krijgen daarvoor een bijdrage van het Rijk. Door dit samen te organiseren, zijn we met elkaar goedkoper uit. Bovendien is het mogelijk om daardoor geleerde lessen en behaalde succes met elkaar te delen.”
Directe links naar relevante documenten/kennis:
- Op de website van Vitale Vakantieparken op de Veluwe vind je veel inhoudelijke informatie over het thema, maar ook informatie over het programma op de Veluwe tot en met 2025: https://www.vitalevakantieparken.nl/vitale-vakantieparken/_sitefiles/file/downloads/eigen-publicaties/programmaplan-vitale-vakantieparken-2023-2025.pdf
- Dat geldt ook voor Drenthe. Kijk eens op hun website voor inhoudelijke informatie en bijvoorbeeld handreikingen. Het programma vind je hier: https://www.vitalevakantieparkendrenthe.nl/downloads/Werkplan%20Vitale%20Vakantieparken%20Drenthe%202023-2024_DEF_webspread.pdf
- Informatie over de Landelijke Actieagenda Vakantieparken vind je hier: https://actieagendavakantieparken.nl/
Ga terug naar het overzicht
Expertisecentrum

Social media
Volg ons via de volgende kanalen: